"Ein wissenschaftlicher Wasserfall"

Een afscheidswoord voor Werner Abraham, 9 feb 2001

John Nerbonne, CLCG

Op 17 oktober 1970 werd dr. Werner Abraham per koninklijk besluit benoemd tot hoogleraar in de Duitse taalkunde en mediaevistiek. Hij was eerder gepromoveerd bij Kranzmayer op een thema in de dialectfonologie, en kon daarna twee jaar met een Fulbright stipendium naar Illinois, o.a. om bij Robert Lees en Arnold Zwicky onderzoek te doen. Geen andere taalkundige heeft de mondiale wetenschappelijke aandacht zo naar Groningen getrokken in de afgelopen halve eeuw. Hoewel de taalkundigen in de faculteit Werner steeds zullen tegenkomen bij allerlei beroepsconferenties en publicaties, is zijn aanstaande afscheid een geschikt moment voor een korte terugblik op het Groningse deel van zijn carrière.

Werner is hoofdredacteur van de Groningen Arbeiten zur Germanistischen Linguistik, en zit in de redactiecommissies van Studies in Language, Studien zur deutschen Grammatik, en Folia Linguistica. Hij is o.a. gastprofessor geweest in Berkeley, Middlebury (VS), Oslo, Lund, Wenen, Los Angeles (UCLA), Keulen en Moskou.

Zijn wetenschappelijk werk putte enerzijds uit de traditie van de Germanistiek zoals deze ambitieus werd begrepen door Gadamer en Dilthey. Gedurende zijn hele carrière heeft hij geschreven over de Duitse Middeleeuwen, maar ook over algemene onderwerpen zoals metafoor, taal en cultuur – in het bijzonder overpeinzingen over schizofrenie, zelfs over thema's die voor de meeste Germanisten veeleisend zijn, zoals Farbenlehre van Goethe. Anderzijds bleef de taalkunde ongetwijfeld altijd zijn lievelingswerkterrein.

Ook binnen de taalkunde was Werner veelzijdig. Hij is voorzeker het meest bekend door zijn werk in theoretische taalkunde, maar hij heeft ook veel gepubliceerd over toegepaste taalkunde, inclusief tweede taalverwerving, de opbouw van thesauri, en het automatische zoeken en vergaren van informatie. In de theoretische taalkunde heeft Werner over Fonologie, Syntaxis, Semantiek, Historische Taalkunde, Functionele Analyse, en Dialectologie gepubliceerd. Misschien zullen zijn schriften over genera verbi (passief en medio-passief), aspect, modaliteit, focus en woordvolgorde de meest invloedrijke zijn. Als geen ander weet hij de diepere verbinding onder thema's, zoals aspect en diathesis, onder de aandacht te brengen.

Het CLCG en de afdeling Duits zullen zijn wetenschappelijke productiviteit missen: Ein wissenschaftlicher Wasserfall! Tien monografiën, dertig geredigeerde boeken, 249 artikelen en 168 recensies en vakpublicaties. Niemand binnen de huidige taalkundige staf kan dit niveau benaderen, en Werner bleef soms productief ondanks zeer pijnlijke ontwikkelingen: zijn intellectuele toewijding staat buiten kijf. De tendens in zijn wetenschappelijke productiviteit is trouwens nog steeds stijgend.

Zijn enorme wetenschappelijke breedte en indrukwekkende Schreibwut verklaren maar ten dele zijn belang voor de wetenschap en voor Groningen. Werner reist veel en is zeer vaak bij wetenschappelijke conferenties aan te treffen. Eigen kosten heeft hij hierbij nooit geschuwd. Zijn voordrachten worden gekenmerkt door een aanstekend enthousiasme, en hij wordt steeds weer in nieuwe gesprekken met collega's van de hele wereld betrokken. Hij praatte en correspondeerde met honderden vakcollega's over de hele wereld. Zijn veelzijdigheid is ook soms een sleutel voor zijn belangrijkste werken, die eclectisch inzichten uit verschillende theoretische richtingen en linguïstische subgebieden trachtten te combineren. Zijn toehoorders krijgen steeds het gevoel dat ze meedoen in een opwindende verkenningstocht in de taalkunde.

Ik wil graag een persoonlijk woord hieraan toevoegen: Werner, je hoort bij die mensen waarmee men zich uitstekend kan twisten. Men zou hier "discussieren" in plaats van "twisten" kunnen zeggen, maar de energie waarmee je discussies voert, en de passie die je hierbij ontwikkelt, leidt vaak ertoe, dat we met elkaar twisten, waarbij we alle trucs van debat en alle retorische wapens ook snel ter hand nemen. Dit hoort voor mij bij jouw stijl. Waarheidvinding door vrije concurrentie van ideeën; nietsontziende, strijdvaardige kritiek; en hartstochtelijke verdediging. Hiertoe komt dat je een soort "civielcourage" belangrijk vindt, nl. dat je ook geen blad voor de mond neemt, en hier praat ik niet alleen over de wetenschap. Als de faculteit te uitsluitend onderwijs in plaats van onderzoek beklemtoonde, of als een curriculum te weinig plaats liet voor diepergaand studie, was jij snel met manende woorden en vaak kleurrijke karakteriseringen. Niet iedereen zal je uit deze reden missen, maar ik wel.