In de editie van de Camera Obscura van 1946 verchilt in deze alinea de vetgedrukte tekst ten opzichte van de editie van 1884.


Eerbied voor hen! Heb een vasten schipper, en geef hem een mondelinge boodschap, een onverzegelden brief, een groote som gelds, een kostbaar stuk meubel mede; geen woord zal aan de boodschap, geen stuiver aan het geld te kort komen, geen letter in den brief gelezen, geen krasjen op het kostbare stuk worden gemaakt. Laat hij slechts weten wat gij aan zijne zorgen toevertrouwt, en wees zoo gerust als of gij uw eigen zoon zondt. Hier staat uw beeld mij voor oogen, trouwe VAN DER VELDEN! Gij behoort tot het vriendelijk personeel mijner academische herinneringen. Wiens voetstap hoorde HILDEBRAND liever dan den uwen op de ongelijke trap van zijn nederig studenteverblijf, als gij de krakende sluitmand of het welbekend koffertje, dat geen adres meer noodig had, daar tegenop sleeptet en met uw vriendelijk "compliment, en als dat de familie heel wel wast' zijn ongeduld voorkwaamt, dat naar den dubbelganger van den sleutel zocht, waarmee zijne lieve moeder het hangslot gesloten had? Gingt gij ooit bij hem voorbij, zonder te hooren "of mijn heer ook iets te zeggen had?" Of kondt gij te eenigertijd in zijn vaderstad het ouderlijk huis passeeren, zonder eventjes te gaan vertellen "dat gij mijnheer gisteren nog hadt gezien, en de hartelijkste groeten van zijnentwege te improviseeren? - Hadt gij hem niet meer dan eens in uw schuit verborgen, toen hij "groen" was, totdat de studententafel op de Mare was afgeloopen? En toen hij was gepromoveerd, en gij heb geluk wenschtet - wat scheelde er toch aan uwe oogen, dat die bonte zakdoek niet in den zak kon blijven, als gij aanmerktet, dat gij nu "zijn meeste koffertjes wel zoudt hebben gehaald"? - Drommels, VAN DER VELDEN! het veer moest niet worden afgeschaft.