1 woensdag 1 donderdag
2 dook onder de ladder door, die reeds tegen het dak van 't voertuig, waarmee ik gekomen was, was opgezet; 2 dook onder de reeds tegen het dak van het voertuig waarmee ik gekomen was, opgezette ladder door
3 pieperig 3 zwak pieperig
4 gezelschapsjuffertje 4 (naar alle gedachten gezelschaps-)juffertje
5 achtenzestig jaar 5 achtenzestig
6 deuren 6 deuren en vensters
7 bel 7 schel
8 of op te helderen 8 of op te luisteren
9 discussie 9 redewisseling
10 dat 10 dit
11 nimmer 11 te geenen tijde
12 informeeren 12 navraag te doen
13 te zien of de bel klonk 13 te aanschouwen of de schel ging over
14 gekookte aardappelen 14 opgekookte aardappelen
15 geétablisseerd zijn 15 gevestigd zijn
16 definitie 16 begripsbepaling
17 och grut 17 och gut

Voor vragen:

Dit document is aangemaakt op 29 juni 1997

Stephanie van den Berg
Marieke Dubbelman