Voorbeelden van BA-scripties Nederlandse taalkunde uit de laatste jaren

Enkele voorbeelden om te laten zien wat het onderzoek van studenten Nederlandse Taalkunde zoal inhoudt.

1.  Renske Holwerda, Van kamerbreed tapijt naar Europabreed beleid. Een nieuw suffix in aantocht?

Een scriptie over de opkomst van het suffixoïde –breed  in de Nederlandse krantentaal vanaf 1990.

2.  Sander Cox, Nederlandse woorden in het Indonesisch.  Het wat en hoe van de in het Bahasa Indonesia achtergebleven Nederlandse woorden.

3. Tineke Jansen, Misleiden met connotaties.  Waarop is het oordeel van de lezer over de hoofdpersoon gebaseerd?

Scholieren krijgen diverse versies van een verhaaltje te beoordelen waarin woorden met een negatieve of een positieve connotatie worden gebruikt.   De personages in  de verhalen worden positief of negatief beschreven, en verrichten handelingen die positief of negatief zijn.  In hoeverre worden lezers op het verkeerde been gezet als negatieve daden positief bestempeld worden, of positieve daden juist negatief?  (Scriptie op het randgebied van taalkunde en taalbeheersing)

4.  Saskia van den Akker, Chill!!!

Over het  nieuwe jongerenwoordje chill. Herkomst, gebruikswijzen, rol in jongerentaal.

5. Lynn Bruijsten, Partikels, een nieuwe woordsoort.  Een corpusgebaseerde, synchrone en diachrone partikelstudie naar zeker, maar, best en vast. 

 

MA-scripties

1. Saskia van den Akker: Is the Dutch Delay of Principle B Effect dependent on verb type?

(Over relatie tussen keus van werkwoord en het correct gebruik voor voornaamwoorden bij jonge kinderen.)

2. Ruth Koops van 't Jagt: Een lege plek om te blijven. Een eyetrackingonderzoek naar de online verwerking van regelverdeling en enjambement in poëzie.

(De eyetracker is een apparaat waarmee oogbewegingen tijdens het lezen kunnen worden vastgelegd.)

3. Judith Meyer, Over de invloed van sekse op verledentijdsvormen bij jonge kinderen.

 

Klik hier voor een wat voorbeelden van recent onderzoek van docenten Nederlandse taalkunde.