Interview met Angeliek van Hout over verwerving

JN: Beste Angeliek, ik kom terug en vind dat je niet alleen een nieuw baby hebt, maar ook dat je een Europese subsidie hebt binnen gehaald.  Twee redenen om je van harte te feliciteren!

AvH: Dankjewel! Onze Luuk is op 20 november geboren: 7 weken te vroeg maar gezond en sterk. Als je hem nu ziet, 6 maanden oud (eigenlijk 4 een half), zou je niet denken dat hij prematuur was: bolle wangen, onderkin, lekker mollig. En ja, ik ben sinds deze winter betrokken bij 2 Europese projecten.

JN: Laat we het hier hebben over het succes met het onderzoek.  Je bent hier binnengekomen met een Veni toekenning, en nu is er deze.  Misschien kun je iets over het Europese programma vertellen, COST.  Wat voor onderzoek subsidiëren ze?

AvH: COST is een EU subsidie voor samenwerking tussen Europese landen: Cross-linguistically robust stages of children's linguistic performance with applications to the diagnosis of specific language impairment. Het initiatief komt van Uli Sauerland (Berlijn). Hij heeft kindertaalexperts--taalkundigen, psycholinguïsten, psychologen en taalpathologen--uit zo'n 20 landen met deze actie samengebracht om in de komende 4 jaar gezamenlijke studies uit te voeren in zo'n 20-tal (!) talen, waaronder Duits, Zwitsers-Duits, Engels, Nederlands, IJslands, Noors, Deens, Frans, Spaans, Catalaans, Italiaans, Portugees, Grieks, Maltees, Cypriotisch, Hebreeuws, Turks, Pools, Bulgaars, Roemeens, Servisch, Sloveens, Kroatisch, Ests, Fins, Litouws, en Hongaars. Bart Hollebrandse (Nederlands/ATW) en ik zijn uitgenodigd om als Nederlandse delegatie mee te doen.

Het bijzondere aan dit initiatief is dat het gebruik maakt van inzichten uit taalverwervingsonderzoek van de afgelopen 20 jaar om ze uit te werken tot gestandaardiseerde methodes die crosslinguïstisch toegepast kunnen worden, d.w.z. in de 20 betrokken talen. Er worden studies opgezet op het gebied van 6 syntactische en semantische thema's: quantifiers, implicaturen, tense/aspect, vragen, passieven en binding. De uitkomsten van het project zullen hopelijk leiden tot aanbevelingen voor een diagnostisch instrument om taalontwikkelingsstoornissen te meten, met name voor specific language impairment (SLI). De inspiratie voor zo'n taal-onafhankelijke test is de DELV, een recent ontwikkelde Amerikaanse taaltoets die op dialect-onafhankelijke wijze taalontwikkeling in variëteiten van het Engels meet. De COST-actie wil iets dergelijks te ontwikkelen over verschillende talen (en taalfamilies) heen.

De grootste uitdaging zit hem in het ontwikkelen van testen die in meerdere talen toepasbaar zijn. Neem bijvoorbeeld aspect, mijn onderzoeksdomein. In de Slavische talen (en mogelijk in meer van de betrokken talen) is het een morfo-syntactische categorie waarvoor elk werkwoord gemarkeerd is. In de Germaanse en Romaanse talen zitten aspectuele betekeniscomponenten vervat in de verschillende werkwoordstijden. Hoe besluit je nu welke vormen je in elke taal wilt testen om begrip van de semantische noties perfectief en imperfectief te meten? Dat is niet triviaal.

JN: Met welke groepen ga je daar samenwerken?  Misschien kan je ook vertellen over de plannen die jullie hebben, en de bijzondere rol van jou en Groningen hierin.

AvH: Nu bedoel je de andere subsidie, het CHLaSC project: Characterizing Human Language by Structural Complexity, een EU-gesponsord onderzoek naar de vraag: What it means to be human. Taal natuurlijk! Dit project kijkt specifiek naar recursiviteit. Het bijzondere van het onderzoeksdesign is om recursiviteit te testen in heel verschillende populaties: babies, dove kinderen met gebarentaal, kinderen met SLI, indianen van de Pirahã stam in de Braziliaanse Amazone, en primaten. Ook dit project is door Sauerland samen met Krifka geïnitieerd (twee formele semantici uit Berlijn). Bart Hollebrandse en ik zijn erbij betrokken als acquisitie experts. Bart is uitvoerder van het Nederlandse onderzoeksdeel (gebarentaal). De overige onderzoekers dragen heel verschillende expertises bij: pyscholinguïst Höhle (Potsdam) doet perceptieonderzoek bij babies, evolutionair psycholoog/bioloog Fitch (St. Andrews) test primaten en antropoloog/taalkundige Everett (Manchester) bestudeert al 30 jaar de taal van de Pirahã. Het project is geïntegreerd opgezet. Bart ontwerpt bijvoorbeeld de Theory of Mind testen die vervolgens met dove kinderen, kinderen met SLI en Pirahã's uitgevoerd worden. De semantici ontwerpen artificiële grammatica's waarmee alle populaties getest zullen worden. Het is een heel spannend project, dus over 2-3 jaar moet je Bart zeker eens interviewen over de resultaten.

JN: Taalverwervingsonderzoek heeft al lang een  bijzondere plaats in de taalkunde vanwege het beroemde argument van Chomsky dat taalstructuur zo complex is dat taal alleen te leren zou vallen als bepaalde aspecten aangeboren zijn. Wil het werk van het CHLaSC consortium hieraan een bijdrage leveren?

AvH: Op een bepaalde manier zeker. Uit de vergelijking van de verschillende populaties (ook met primaten) zal blijken wat voor type grammatica (contextvrij, context-gevoelig) leerbaar is voor welke groepen. Ook zal blijken wanneer mensen dit kunnen (baby's vs. kinderen vs. volwassenen), of de modaliteit uitmaakt (gesproken vs. gebarentaal), of er variatie is over culturen heen (Pirahã) en of er genetische effecten zijn (SLI).

JN: Clark heeft kort geleden laten zien dat sommige beweringen vanuit het perspectief der aangeborenheid niet stand houden.  I.h.b. laat hij zien dat de rol van persoonsvormen in inversie ook goed te leren valt zonder specifieke aannames over aangeboren tendenties over boomstructuren. Zal de hypothese van een aangeboren taalvermogen uiteindelijk verworpen worden al is het dertig jaar lang productief geweest?

AvH:  Ik denk het niet. Je ziet meer werk, van connectionisten die het acquisitie proces proberen te modelleren (bv. Elman), waarin geclaimd wordt dat een bepaald fenomeen leerbaar is zonder vooraf allerlei grammaticale elementen in te bouwen. Zulke succesjes worden breed uitgemeten in de wetenschapsbijlages van kranten, als de doodsteek naar Chomsky en UG. Ik denk dat het soort fenomenen waarbij het lukt uiteindelijk beperkt zal blijven tot vrij oppervlakkige morfo-syntactische verschijnselen. Ik schat in dat de acquisitie van complexe syntaxis, bijvoorbeeld eilandcondities op verplaatsing, niet te modelleren is zonder aannames vooraf. In de jaren '80 is door Roeper en DeVilliers vastgesteld dat kinderen vanaf een jaar of 3 feilloos weten wanneer er wel/niet geëxtraheerd mag worden uit ingebedde zinnen, een prestatie die ik een connectionistisch model nog moet zien nadoen.

JN:  Angeliek, hoe ziet je eigen onderzoeksagenda eruit voor de volgende tijd? Staan de COST en CHLaSC projecten centraal?

AvH: In mijn Veni-project stond de verwerving van aspectuele vorm/betekenis relaties centraal. Ik heb Nederlands en Pools vergeleken. Ik probeer mijn werk aan aspect te integreren in het COST thema tense/aspect waardoor er een zeer brede crosslinguïstische context geschapen wordt. Dan kan ik echt iets zeggen over hoe vormen in verschillende talen het verwerven van betekenissen beïnvloedt, of er universele patronen zijn, en verschillen. Ik houd me dus voorlopig bij aspect, ga nieuwe kanten daaraan onderzoeken, zoals de rol van discourse structuur, en wil nieuwe theorieën erop loslaten, m.n. semantische Optimality Theory.

JN:  In mijn ervaring is taalverwerving een buitengewoon enthousiasmerend onderdeel in onderwijs. Studenten raken snel hierdoor gefascineerd. Is dit jouw ervaring? En meer in het algemeen, hoe ervaar je de combinatie van doceren in Anglistiek en onderzoek in taalverwerving?

AvH: Studenten vinden kindertaal meestal leuk, omdat het allemaal zo grappig is. Maar redeneren over theorieën en kindertaal is voor de meesten minder grappig. Toch heb ik in mijn L1/L2 Acquisitie seminar in de Master Engels elk jaar weer verschillende studenten die er helemaal door gegrepen worden en sublieme term papers schrijven die conferentiemateriaal opleveren. Ook zijn er hele leuke scripties geschreven, waarvoor studenten kinderen op internationale scholen hebben getest.

JN: Mij bereiken ook geruchten dat je binnenkort een sabbatical neemt in de VS. Wil je misschien hierover ook wat vertellen?  In ieder geval wens ik je een prettige reis en een succesvol verblijf!

AvH: Per 1 juli vertrek ik met het hele gezin voor een jaar naar Smith College en de University of Massachusetts in Amherst. Dit is o.a. in het kader van mijn NWO internationaliseringsproject met Roeper en DeVilliers. Ik heb bovendien een Fulbright beurs gekregen. Ik heb er ontzettend veel zin in om me weer helemaal op mijn onderzoek te concentreren. Ik ga Amerikaanse kinderen testen op aspect en longitudinale child L2 data verzamelen (van onze Rik). En ik ga samen met Roeper een seminar geven aan PhD studenten op UMass (een van de 4 topscholen in Linguistics).


John Nerbonne
Last modified: Wed May 24 12:03:14 CEST 2006