Juryrapport AVT/ANéLA Dissertatieprijs 2007

Vanmiddag heeft u korte presentaties gehoord van de genomineerden voor de AVT/ANéLA dissertatieprijs 2007, [waaronder]:

De jury bestond dit jaar uit Kees de Bot, Helen de Hoop, Frans Hinskens, Fred Weerman en Arie Verhagen, die optrad als voorzitter. Jan ten Thije vervulde namens de ANéLA de functie van ambtelijk secretaris, Elma Blom was namens de AVT schaduwsecretaris. Namens de jury wil ik de secretarissen hartelijk danken voor de ondersteuning van haar werkzaamheden.

Er zijn dit jaar elf dissertaties voorgedragen. Alle proefschriften zijn in eerste instantie elk door minstens twee leden van de jury beoordeeld op de inmiddels traditionele criteria van de AVT/ANéLA-dissertatieprijs: originaliteit, probleemstelling en motivatie daarvan, wetenschappelijke benadering en methodologie, vakmanschap en meesterschap, te verwachten impact, en helderheid van verslaglegging. Op 7 september slaagde de jury er in tot een shortlist van drie te komen. Deze dissertaties werden daarna door alle juryleden gelezen en op 19 oktober besproken en beoordeeld.

[...]

In de wetenschap heb je "kleine ideeën" en "grote ideeën". Kleine ideeën zijn talrijker dan grote en soms helpen ze de wetenschap zelfs meer vooruit dan grote ideeën. Grote ideeën spreken echter meer tot de verbeelding. Het proefschrift van Tamás Bíró begon met een ideetje, zoals de auteur uiteenzet in zijn voorwoord, om een natuurkundig optimalisatiealgoritme te combineren met de taalkundige optimaliteitstheorie. Het kleine idee bleek in werkelijkheid een groot idee te zijn. Dit grote idee leidt tot een nieuw inzicht in het verschil tussen competence en performance, een van oudsher hardnekkige taalkundige puzzel. Dit inzicht houdt in dat het verschil de weerspiegeling is van het verschil tussen het vinden van louter globale optima (competence) tegenover het vinden van lokale optima (performance). Bíró's grote idee leidt tot een aantal kleine, maar zeer interessante ideeën. Ten eerste beargumenteert hij overtuigend dat je alleen maar kunt spreken van "lokale optima" als je structuur aanbrengt in de kandidatenset van mogelijke outputs. Ten tweede laat hij zien dat de kandidatenset niet alleen theoretisch oneindig is, maar dat ook voor het slagen van de implementatie moet zijn. Tenslotte is er een belangrijk verschil tussen Bíró's model en Harmonic Grammar: waar lokale optima voor dat model problematisch zijn, zijn ze voor Bíró juist zeer gewenst. Hoewel Bíró zich vooralsnog in de toepassing van zijn model beperkt tot het domein van de fonologie, kan men vermoeden dat dit buitengewoon spannende proefschrift een bron van inspiratie zal zijn voor taalwetenschappers van diverse pluimage.

[...]

Na een lange discussie heeft de jury besloten de dissertatieprijs 2007 toe te kennen aan Tamás Bíró.