Inleiding Informatiekunde: Opdracht 1

1. Bekijk de eerste twee hoofdstukken van David Wilkins' LaTeX Primer. Om te beginnen is het zinvol om Wilkin's Producing Ordinary Text using LaTeX als voorbeeld te lezen, en voor de zekerheid, Characters and Control Sequences, die aangeeft welke tekens niet rechtstreeks in LaTeX bronbestanden mogen staan.

            \ { } $ ^ _ % ~ # &
            

   Later is het verstandig om de andere eerste thema's bij Wilkins door te kijken, in het bijzonder (zie Wilkins' page):
   • Characters and Control Sequences
   • Producing a LaTeX Input File
   • Producing Ordinary Text using LaTeX
   • Blank Spaces and Carriage Returns in the Input File
   • Quotation Marks and Dashes
   • Accents and other Symbols used in Text
   • Active Characters and Special Symbols in Text
2. LaTeX is in principe bruikbaar met iedere editor, dus ook vi, Emacs, en nedit. Later zal men Emacs willen gebruiken om de nederlandse spell-checking uit te voeren.
3. Lees ook Peter Kleiweg's Beginner's LaTeX. Dit geeft een idee hoe men LaTeX oproept en hoe men het resultaat bekijkt. (U hoeft zich deze eerste week niet met bibliographische referenties te bekommeren.
4. Compileer de voorbeeld bestand die Peter geeft, en bekijk hem.
5. Schrijf zelf een pagina (500 woorden) als antwoord of reactie op de volgende stelling:

   Nerbonne's Elektronische Incunabelen schets hoe de informatie- en communicatie technologie letterenstudies verandert, maar zijn stuk bespreekt maar weinig de mogelijkheden van de world-wide web (WWW) (die in 1995 net aan het opkomen was). Door de WWW zal de ICT veel letterenstudies nog sterker beinvloeden.

   Schrijf een betoog, d.w.z., een stuk waarin u duidelijk een positie (vóór ofwel tegen) neemt en onderbouwt.
6. Converteer het LaTeX document naar postscript met dvips, en van postscript naar portable document formaat (PDF) met ps2pdf. Sla dit in een website op, en geef de practicumleider een URL naar de .pdf bestand.
7. Print de éne bladzijde en geef het de practiucmleider vóór 9:15 vr. 7 nov.

Tips

Structuur: Gebruik een inleiding en conclusie, maar houd ten minste 80% van de beschikbare plaats vrij voor de echte inhoud.

Een goede organisatie met in elk geval duidelijk gefocuseerde alinea's is onmisbaar. Als de eerste zin van een alinea ook een redelijke indicatie is van de inhoud, maakt u het voor de lezer makkelijker.

In geen geval zou uw stuk alleen een commentaar zijn op het schriftstuk. Vermijd een structuur waarin men "eerst de introductie" bespreekt, dan "sectie 1, ...", enz. Uw taak is te zeggen of de opkomst van de WWW de conclusies van Elektronische Incunabulen wel of niet ondergraven, en uw eigen positie te onderbouwen. Vanzelfsprekend zullen bepaalde aspecten van het stuk genegeerd kunnen worden.

Niveau: Zoek een stijl vergelijkbaar met een lesboek op universitaire niveau. Mik op het niveau van een letterenstudent die deze cursus niet al heeft gevolgd (maar wel zijn basisjaar (bijna) achter de rug heeft). Dit is duidelijk formeler dan een "jeugd-journaal" stuk. Vermijd die stijl.