| Overzicht | Algemeen |
Woordklassen |
Functionele kenmerken |
definitie: geeft de positie in de tijd aan van de handeling of toestand waar de zin naar verwijst
voorbeeld:
(1) Jan wandelt in het bos (ongemarkeerd)
(2) Jan wandel-de in het bos (verleden tijd t.o.v. nu)
(3) Jan had (toen al) in het bos gewandeld (verleden t.o.v. een referentiepunt)
typologie: talen kunnen meer of minder fijne onderscheidingen maken