Kijk of de reeks woorden het antwoord op een vraag kan zijn.

De man slaat de hond
  Wie slaat de hond? De man. (constituent)

De man slaat de hond
  Wie slaat de man? De hond. (constituent)

De man slaat de hond
  Wat doet de man? De hond slaan. (constituent)

De man slaat de hond
  Wat gebeurt er met de hond? *De man slaan. (geen constituent)

de logica van deze tests