Hieronder staan de verschillen die geconstateerd zijn tussen twee versies van een verhaal uit de Camera Obscura. Door op het nummer te klikken komt u terug bij de tekst.
Verschillen | ||
---|---|---|
Verschil | Versie 1884 | Versie 1946 |
1 | Onder de dingen... | Bij de dingen... |
2 | even zoo onaangenaam | even onaangenaam |
3 | genoeglijk als | genoeglijk dan |
4 | in de groote kerken | in groote kerken |
5 | over damespartijen | over danspartijen |
6 | is ons geslacht als ingeboren | is ons geslacht aangeboren |
7 | nog half | half nog |
8 | achtervolgens | achtereenvolgens |
9 | oneindig meer vermakelijk | oneindig vermakelijker |
10 | wordt naar de nommers gezocht | wordt naar gading gezocht |
11 | ik kom rais kaiken! | ik kom mær rais kaiken! |
12 | zegt een ander tot den eigenaar | zegt een vierde tot den bezitter |
13 | waarvan hij nota neemt | waar deze nota van neemt |
14 | waarvan hij het ophout berekent | daar hij het ophout van berekent |
15 | steekt er met een echte bakkersgulzigheid zijn aandeel uit | steekt met een echte bakkersgulzigheid zijn aandeel er uit |
16 | en antwoordt geestig: | en antwoordt geestiglijk: |
17 | Daar zit | Daar zitten |
18 | Daar geef ik | Deer geef ik |
19 | TEUNISSIE | TEUNESIE |
20 | Waar motten we nou na toe? | Weer motten we nou heen? |
21 | al lang na een slokkie verlangd | al lang naar een slokje verlangd |
22 | verheft de borst trotsch op uw ijsvermaak. | verheft de borst trotsch op uw ijsvermaak. `Uw ijsvermaak!' |
23 | tegen de somberste karigheid | tegen de soberste karigheid |
24 | kleinen plas | geringen plas |
25 | poeiert elkander met sneeuw | poeiert elkaar met sneeuw |
26 | hunne ijshaakjes | hun ijshaakjes |
27 | werkman | arbeider |
28 | en daarop | en daardoor |
29 | vooruit te gaan | vooruit te komen |
30 | slechts een kleine pauze veroorzaakte. | slechts een kleine pauze teweegbrengt |
31 | te ver of te vol gevaar zijn | te ver-af of te vol gevaars voor zijn |
32 | uwe kleine bibliotheek versiert | uwe kleine boekerij versiert |
33 | feesten van den winter | feesten van dezen winter |
34 | familie achter zich; wat wonder zoo hij op het meisje "impressie maakte;" wat wonder zoo zij ten laatste, | familie achter zich; wat wonder zoo zij ten laatste, |
35 | op aller instantie behalve de zijne | op aller aandrang behalve de zijne |
36 | Echter wil zij óók | Echter wil ook zij |
37 | zijn namiddag-koffie en boterham | diens namiddag-koffie-en-boterham |
38 | jonge deernen | jonge deerne |
39 | zoodra 't geboren was | zóó dat `et `eboren was |
40 | Hillekendal | Hielkendal |
41 | Je hebt menschen | Je heb mense |
42 | in 't gunt | in `t gien |
43 | iene hiel end' | iene hielkendal |
44 | en ik zaide teugen 't waif: je kant 'et.. | ik zaide teugen `t waif: Waif, zaide ik, je kent `et |
45 | dreegzeem | drægzæm |