In de editie van de Camera Obscura van 1946 verchilt in deze alinea de vetgedrukte tekst ten opzichte van de editie van 1884.


"Indien wij eens een meid minder hielden," zei Burgemeester DIKKERDAK tegen mevrouw DIKKERDAK, op een mooien morgen, en hij plukte aan de franje van zijn japongordel, op eene wijze alsof hij er een zwaar hoofd in had dat dit voorstel fortuin zou maken. - "Een meid minder!" riep zij uit, en hare oogen begonnen gevaarlijk te vonkelen: "dat's onmogelijk, mijnheer! Als er te veel verteerd is, het is door de meiden niet geschied. De meiden moeten blijven. "Ik" (en zij drukte verbazend op dat voornaamwoord) "ik kan geen enkele domestique missen!" - Burgemeester kreeg een hevige hoestbui, want hij was vol op de borst; hij vouwde het exemplaar van de Haarlemsche Courant van Dinsdag - October 18 - (het is lang geleden) bedaard in "deszelfs" officiëele plooien, lei een blokje bij op het vuur, wandelde naar de vensterruiten, keek eens naar de boomen van zijn buitenverblijf, en daarna, over zijn buik heen, naar de punten van zijn gevlamde pantoffels; kreeg nog een hoestbui: verliet de kamer met statigheid; ging zich laten poeieren, en sloot zich, deze plechtigheid volbracht zijnde, in zijn eigen kamer op. Toen strekte hij zijn hand uit en schelde.