In de editie van de Camera Obscura van 1946 verschilt in deze alinea de vetgedrukte tekst ten opzichte van de editie van 1884


"Stap je nu tòch, GERRITJE?" gilt het viertal. "De voorste bijdehandsche zen ijzer is los, en de achterste het in de spijkers van den voorsten getrapt." Maar ondanks deze ongevallen, zoodra hij het hek van Zomerzorg genaakt: klets, klats, klets, gaat de zweep; in vollen draf gaat het, het huis voorbij, bij de brug langs, omgewend met een korten draai, en pal voor de deur. "Mooi Dolle!" roepen de heeren uit ‚‚nen mond, en men spreekt af dat niemand zoo goed rijden kan als "de Dolle". Deze oogst zijne zegepralen in, met herhaald geknipoog tegen de wachtende staljongens.