In de editie van de Camera Obscura van 1946 verschilt in deze alinea de vetgedrukte tekst ten opzichte van de editie van 1884


De heeren zitten aan tafel. De eerste tijdperken zijn doorgeloopen. Conticuere; Rumor in casà; etc. Het wordt een gejoechjach, een geschater, een instellen van toosten zonder end! De heer DEZE komt met glimmende oogjes, de helft kleiner dan anders, achter loopen: "GERRIT, heb je wel wijn?" - "Wijn, mijnheer?" vraagt GERRIT met het onnoozelste gezicht van de wereld, zich een glas bier inschenkende. "Bij de goden!" roept de heer DEZE: "GERRIT heeft geen wijn!" en, naar voren geloopen, komt hij met een gebefte flesch terug. Als Zed. de keuken verlaten heeft, knipoogt GERRIT buitengemeen zeer; overdubbel tevreden.