ER KOMEN MENSCHEN OP EEN KOPJE THEE, OM VERDER HET AVONDJE TE PASSEEREN
1884
1946
1
een wijzerplaat onder den arm houdt
den arm om een wijzerplaat slaat
2
zoo poppigjes en kleintjes
zoo poppigjes en zoo kleintjes
3
wevershaspels
weversklossen
4
al de costumen
al wat kleedij was
5
te ontkennen
weg te cijferen
6
tot nog toe
tot hiertoe
7
hier
8
de voormelde poes
voormelde poes
9
den
dien
10
zijden strop
stropdas
11
anderen
verdere
12
Hollandsche
Nederduytsche
13
pedanterie
hooge wijsheid
14
autoriteit
gezag
15
hij
hij
16
mij
mij
17
academie
hoogeschool
18
geschied
vertoond
19
zullen
zullen
20
dadelijk
terstond
21
aantoont
toont
22
afgetrokken
verstrooid
23
stuk
gebied
24
reputatie
roep
25
drie
aanwezige
26
bijna
doorgaans
27
me er
er me
28
naadje
toertje
29
linten
mutslinten
30
van morgen
gisteren morgen
31
wel
wèl
32
ik
ik
33
eens
reis
34
tikjes
kleine tikjes
35
u
je
36
toch
dan toch
37
toch
dan toch
38
nu
nú
39
confusie
verlegenheid
40
dan den winterboei
dan tot 'den winterboei'
41
mein
du
42
confusie
verlegenheid
43
mein
du
44
kende
machtig scheen te zijn
45
uitscheidde
besloot
46
zijn
wezen
47
kon
vermocht
48
versje
stukje
49
(ook 't bezoedelste wellicht)
ook 't bezoedeldste wellicht
50
vooglenheir
vooglenkoor
51
mij had aangezien
had opgekeken
52
hier
53
was
scheen mij
54
twee à driemaal
twee-, driemaal
55
reciteeren
opzeggen
56
dat
dàt
57
"het rechte"niet van begrepen hebben
'het rechte niet van hebben'
58
't woord
den naam
59
te reciteeren
op te zeggen
60
al eens
een
61
nonchalante
achtelooze
62
vallen
glijden
Gemaakt door Sanneke Nienhuis, 15 mei 1997