Petrus Johannes Houtzagers, foto uit familiecollectie THIS PAGE IS NO LONGER BEING UPDATED.GO TO THE NEW LOCATION: peterhoutzagers.nl/pjhInleidingOp deze pagina brengen wij informatie bijeen over onze overgrootvader en betovergrootvader Petrus Johannes Houtzagers, die, voorzover ons bekend, van 1882 tot 1928 actief was als architect, voornamelijk in en rond de stad Utrecht, maar zo nu en dan ook in andere delen van Nederland. U vindt hier, naast veel andere zaken, een lijst van uitgevoerde en niet-uitgevoerde ontwerpen van Houtzagers. Wij weten vrijwel zeker dat hij meer heeft gebouwd dan in de lijst van uitgevoerde werken te vinden is. We leiden dat af uit het feit dat we nog steeds af en toe een werk van hem tegenkomen dat we nog niet kenden, soms dankzij tips van bezoekers van deze site. Indien u dingen weet over Houtzagers die wij nog niet wisten, of anderszins wilt reageren, dan vinden wij dat leuk. Schrijf gerust een mail naar het adres hieronder. Wij hebben ook, uiteraard met haar toestemming, de scriptie opgenomen die Marceline Dolfin in 1984 schreef over Houtzagers voor haar doctoraalexamen Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, en verwijzen daar veelvuldig naar. Peter Houtzagers (geb. 1953, achterkleinzoon) en Jaap Houtzagers (geb. 1985, achter-achterkleinzoon). Contact: h.p.houtzagers "at" rug.nl (vervang "at" door een apenstaartje en verwijder de spaties). Leven, werkPetrus Johannes Houtzagers (hij werd Peter genoemd, zie Van Geel 2018), werd geboren op 13 april 1857 als oudste zoon van Dirk Houtzagers (1821-1876) en Anna Geertruida Ludwig (1818-1901). Dirk was twee keer eerder getrouwd geweest, uit beide eerdere huwelijken was één kind geboren dat vroeg gestorven was. Petrus Johannes had tenminste één broer, Jacob Dirk (1860-1927). Vader Dirk en zijn voorouders in de mannelijke lijn waren sinds ca. 1760 in Utrecht gevestigd en oefenden vier generaties lang (Dirk meegerekend) het beroep van "vleeschhouwer" (slager) uit. Bij de geboorte van Petrus Johannes woonde het gezin op Jansveld 23. Dit pand was al in het bezit van zijn grootvader Gerrit Willem (1786-1833). Andere familieleden woonden vlakbij, deels in dezelfde straat. Dit had waarschijnlijk met hun activiteiten als vleeshouwers te maken: het Jansveld is het verlengde van de Slachtstraat en tussen het Jansveld en de Voorstraat lag het Grote Vleeshuis. Vader Dirk overlijdt in 1876 en in 1882 verhuist moeder met haar gezin naar Begijnekade 11. 1882 is tevens het jaar waarin Petrus Johannes zich al als zelfstandig architect vestigt. Volgens de familieoverlevering kwam moeder (Anna Geertruida Ludwig) uit een kapitaalkrachtige familie en was de familie Houtzagers daardoor zeer welvarend. Dit verklaart hoe het komt dat Houtzagers al aan het begin van zijn carriere in staat was om als 'eigenbouwer' op te treden. Van 1875 tot 1879 studeert hij bouwkunde bij o.a. Eugen Gugel aan de Polytechnische School in Delft. Daarna studeert hij in Parijs (school niet bekend). Volgens Japikse et al. 1938, 706 was hij enige tijd werkzaam in het buitenland, o.a. in Parijs en Verviers. Waar precies en wat hij daar deed moeten wij nog uitzoeken. Waarschijnlijk is hij enige tijd in de leer bij de Utrechtse architect F.J. Nieuwenhuis (Dolfin 1984, 3.3). Hij was opzichter bij verscheidene architecten en in 1879-1880 buitengewoon opzichter bij de restauratie van het Buitenhof in Den Haag (Rotterdamsch Nieuwsblad 5 juli 1879; volgens De Opmerker 1879 was hij toen nog student aan de Polytechnische School). In 1882 vestigt hij zich in Utrecht als architect, en in die stad zal hij op verschillende adressen blijven wonen tot 1918. In 1885 trouwt hij met Carolina Wilhelmina Cornelia de Bruijn. Zij hebben vijf zoons en één dochter. Eén zoon overlijdt als baby. Een andere zoon, Jakob Dirk (1890-1906), sterft op zijn zestiende jaar door een val van het dak van een pand op de hoek van de Nobelstraat en het Lucasbolwerk, waar hij zat te lezen. Houtzagers woont daar met zijn gezin in een deel van een huizenblok (Lucasbolwerk 2bis) dat hij zelf in 1895 gebouwd heeft (zie lijst hieronder). In 1907 verhuist het gezin naar Wilhelminapark 24 (ook door hem gebouwd), en in 1918 naar De Bilt, Wilhelminalaan 3. Houtzagers blijft als architect actief tot in ieder geval 1928 (het laatste ons bekende werk van hem dateert uit dat jaar). Als dat jaartal klopt heeft hij gewerkt tot zijn zeventigste of eenenzeventigste jaar. Na de dood van zijn vrouw in 1928 verhuist hij naar de buitenplaats Vegtlust (afbeelding) in Loenen aan de Vecht, waar hij een teruggetrokken leven leidt. Was hij tot 1928 regelmatig in krantenarchieven te vinden naar aanleiding van aanbestedingen, discussies in de gemeenteraad, lidmaatschap van besturen en commissies, activiteiten van zijn school en museum, etc., daarna komt hij alleen nog in de krant wanneer hij bijvoorbeeld zijn landgoed ter beschikbaar stelt bij een concours voor fanfareorkesten, of een vaandel ontwerpt voor een vereniging van gereformeerde meisjes. Op 21 januari 1944 overlijdt hij. Hij was oprichter en directeur van de Stedelijke Avondschool voor Kunstindustrieel Onderwijs, ook Avondschool voor Kunstnijverheid genoemd (1886-1916), waar hij ook vaktekenen en stijl- en ornamentenleer doceerde, en van het daaraan verbonden Museum voor Kunstnijverheid (1884-1920) aan de Wittevrouwenkade in Utrecht. Meer hierover hier en hier. Een van zijn leerlingen daar was Gerrit Rietveld. In 1902 publiceerde hij een catalogus van de collectie van het museum. Houtzagers was actief in de Bond van Nederlandse Architecten, onder meer als penningmeester (1908-1911) en voorzitter (1917-1919) en lid van diverse commissies binnen de BNA. Een tijdlang was hij voorzitter van de Bouwraad (gekozen in 1917), ingesteld door het Utrechts Kunstverbond. Verder was hij actief in allerlei verenigingen en commissies die in het verlengde lagen van zijn beroep van architect en zijn positie in het kunstnijverheidsonderwijs. Bij veel van zijn bouwprojecten was Houtzagers niet alleen als architect, maar ook als zakenman betrokken, bijvoorbeeld als 'eigenbouwer' (zie ook Dolfin 1984, 4.2.4), of als eigenaar van de grond. Hij was een van de oprichters van de naamloze Vennootschap tot Exploitatie van Onroerende Goederen (Amsterdam 1890). Van 1896 tot 1913 was hij voor de Anti-Revolutionaire partij lid van de Utrechtse gemeenteraad. Uit het krantenarchief van Delpher kregen wij de indruk dat hij een nogal actief raadslid was en over veel onderwerpen uitgesproken meningen had. In 1901 stelde hij zich verkiesbaar voor de Provinciale Staten, maar werd niet gekozen. Houtzagers was lid van de Oranjebond van Orde, een antisocialistische vereniging die zich ten doel stelde de armoede te bestrijden. Zij deed dit in de eerste plaats door arme mensen uit de steden te laten werken in Nederlandse ontginningsgebieden. De Utrechtse afdeling van de Bond richtte de Vereeniging van Volksbaden op, waarvan Houtzagers bestuurslid was. Deze "philantropisch-hygiënische instelling" bouwde en exploiteerde volksbaden, om het voor minder bedeelde Utrechters, die thuis niet de mogelijkheid hadden om te baden, dit alsnog mogelijk te maken, en wel zo goedkoop mogelijk. Houtzagers heeft maar liefst vijf badhuizen in Utrecht ontworpen. Het is niet uitgesloten dat zijn deelname aan de Vereeniging niet geheel onbaatzuchtig was, maar het is ook mogelijk dat hij voor deze ontwerpen een bescheiden honorarium vroeg. Tijdens een vergadering van de Utrechtse gemeenteraad (waar Houtzagers in die jaren geen deel meer van uitmaakte) in 1926 uitte een raadslid zijn ontevredenheid met het badhuis aan de Thorbeckelaan (te weinig 'badgelegenheid', in tegenstelling tot de eerdere badhuizen van Houtzagers) en met het feit dat Houtzagers 'twee petten op had'. Een ander raadslid dient hem van repliek en zegt dat Houtzagers niet meer dan 'het architectentarief' toucheert. Blijkbaar werd dat beschouwd als een bescheiden beloning. Houtzagers was streng gereformeerd. Volgens Den Boer 2021 zat hij in zijn Utrechtse tijd 's zondags in de gereformeerde kerk aan de Maliebaan, waar de vader van zijn leerling Piet Klaarhamer op de kansel stond. Van der Does en Zweekhorst 2009 suggereren bij hun bespreking van de Constantiahoeve in Woudenberg (zie hieronder onder 1893) dat Houtzagers en zijn opdrachtgever van Asch van Wijck vrijmetselaar waren of althans veel sympathie voor de vrijmetselarij koesterden. Dit lijkt ons (althans wat betreft Houtzagers) onwaarschijnlijk, in ieder geval is er in de familie niets over bekend. Over de kwaliteit van Houtzagers als architect kunnen wij niet oordelen. Wij zijn geen kunsthistorici of bouwkundigen en bovendien nazaten, kortom niet deskundig en subjectief. Marceline Dolfin schrijft in het nawoord van haar scriptie, dat zij aan het begin van haar onderzoek gehoopt had 'een miskend genie aan de vergetelheid te ontrukken', maar komt tot de conclusie dat Houtzagers noch 'miskend, noch een genie' was. Wat de miskenning betreft, daarvan was inderdaad geen sprake. Wij stuiten in veel bronnen op kwalificaties als 'vooraanstaand' en 'in die tijd zeer bekend'. Juliette Roding noemt hem zelfs, schrijvend over de jaren waarin het beroemde gebouw van 'De Utrecht' werd ontworpen (rond 1900) 'Utrechts voornaamste architect' (1977, 12) -- hetgeen er overigens niet toe heeft geleid dat hij deze opdracht kreeg. Ook Arjan den Boer heeft het over 'Utrechts belangrijkste architect van rond 1900' (2018). Met andere woorden, hij kreeg tijdens zijn leven veel erkenning. Wat betreft de genialiteit: er zijn ongetwijfeld redenen waarom Houtzagers niet wereldberoemd is geworden en gebleven, zoals bijvoorbeeld zijn leerling Rietveld. Dolfin en W.L. van Nieuwenhuyzen, welke laatste nogal de loftrompet over hem steekt, zijn het er wel over eens dat hij boven de middelmaat uitstak. Hoe ver en waarom, dat laten wij graag aan anderen over. Wij halen ons plezier uit het speurwerk rond onze voorvader en rond het mooie Utrecht. PersoonEr is niet heel veel bekend over Houtzagers als mens, maar wel iets. Een journalist van het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad die in 1897 door hem werd rondgeleid in het Museum voor Kunstnijverheid noemt hem "beschaafd en humaan" (Van der Meulen 1993, 97). Schaafsma schrijft in zijn biografie van Rietveld: "Zijn leermeester, architect P. Houtzagers was een deftig man, die graag zelf van de bok de paarden voor zijn elegante wagentje mende. Nog altijd spreekt Rietveld met dankbaarheid over zijn lessen" (geciteerd uit Van der Meulen 1993, 95). In de informatie die op het internet over Vegtlust te vinden is, wordt vermeld dat Houtzagers paarden hield en een fraaie collectie rijtuigen bezat. Cor Schilp (1985) schrijft: "... geen Utrechter of hij kende Houtzagers, de architect, die aan de bebouwing van Ramstraat en Emmalaan zo'n interessant karakter had gegeven. Een eigenaardige, schilderachtige figuur, niet robuust van gestalte, maar met zijn donkere springende haren en het leuke puntbaardje leek hij de afstammeling van een Spaanse hidalgo. Z'n grote hobby was, en daardoor werd hij zo bekend, om, gezeten op de bok van een soort tilbury, zelf als koetsier de leidsels van de paarden in handen te houden, wanneer hij, het liefst met zijn mooie dochter, door de binnenstad reed. Lopen zag men hem zelden of niet." Een uitzondering op dit laatste was natuurlijk de gang naar de kerk op zondag. Zijn vrouw was niet erg gezond en ging met de auto of het rijtuig, maar wij weten over Houtzagers' Biltse tijd dat hij naar de kerk liep, zoals in sommige protestantse gemeenten nog steeds traditie is (P.J. Houtzagers jr., Autobiografische aantekeningen). Houtzagers' dochter was bij ons bekend als Tante Zus. Men ziet haar op deze foto (familiecollectie), met haar beide ouders. Een buurjongen van Houtzagers in zijn Biltse tijd herinnert zich hem als "Een man van stijl, correct en beleefd. Klein van stuk, maar kaarsrecht". Zie Dolfin 1984, bijlage III. Houtzagers' kleinzoon, onze vader c.q. grootvader, ook Petrus Johannes geheten (geb. 1919) is gedeeltelijk door zijn grootouders opgevoed, omdat zijn ouders gescheiden waren toen hij nog klein was. Hij beschrijft zijn grootvader als streng gelovig en keihard, zowel voor zichzelf als voor de familie, en als een zelfstandige en onafhankelijke geest. Hij denkt met weinig plezier terug aan de sfeer, die volgens hem, vooral in de Biltse tijd, kil was en gespeend van iedere tederheid. Toen hij op een keer met zijn fiets een ongelukje had gehad en met schaafwonden thuis kwam, werd hij "niet verbonden, doch nog getuchtigd en naar bed gestuurd (...) Wat me hiervan is bijgebleven was de koude wijze waarop een aframmeling werd uitgedeeld. Het schijnt dat ze hun eigen kinderen op dezelfde wijze behandeld hebben" (P.J. Houtzagers jr., Autobiografische aantekeningen). Het zou kunnen dat deze "koude" houding vooral aan de invloed van Houtzagers' vrouw te wijten was, want Petrus Johannes jr. meldt dat na haar dood zijn grootvader aanzienlijk vriendelijker en zachter tegen hem werd. Het is natuurlijk ook denkbaar dat Houtzagers met het klimmen der jaren milder werd. P.J. Houtzagers jr. weet tevens te vertellen dat zijn grootvader een enthousiast teken- en schilderamateur was, twee werken van Toorop bezat en probeerde de weergave van het koperwerk door 17e-eeuwse schilders te imiteren, zonder evenwel de oude meesters te kunnen evenaren (Dolfin 1984, bijlage III). Beatrice Russo schreef onder de titel "Overburen" een artikel dat onder meer ervan getuigt hoe Houtzagers indruk op haar maakte, niet alleen met zijn gedachten over architectuur, maar ook met zijn gedrevenheid en persoonlijkheid, waar zij warme herinneringen aan heeft. Klik hier. In een artikel in Utrechtsch Nieuwsblad ter gelegenheid van Rietvelds zeventigste verjaardag (mei 1958) besteedt P.T.A. Swillens ruim aandacht aan Houtzagers als mens en als leraar. Zelfs zijn uiterlijk en kleding worden beschreven. TriviaIn 1901 werd Houtzagers door het Utrechtse kantongerecht veroordeeld tot 30 gulden boete wegens het overtreden van een bouwverordening inzake een beerput bij de huizen aan het Wilhelminapark die hij enige tijd daarvoor gebouwd had. Het Openbaar Ministerie keurde zijn handelswijze sterk af: eerst ontkende hij de hem ten laste gelegde feiten, en toen dat niet meer kon kwam hij daarop terug en trachtte hij zich te verdedigen. Ook werd hem kwalijk genomen dat hij zich schuldig had gemaakt aan praktijken die hijzelf als gemeenteraadslid ten strengste had veroordeeld. Het voorval werd breed uitgemeten in de pers. In deze tijd copieerden lokale kranten nieuws (ook plaatselijk nieuws) van elkaar, dus er werd in het hele land van gesmuld (zie het krantenarchief van Delpher over augustus-september 1901). Meer hierover bij Dolfin 1984, 4.2.4. De zaak komt een aantal keren nogal uitgebreid ter sprake in jaargang 36 (1901) van De Opmerker. Wat verder nog interessant is, is dat Houtzagers, zolang zijn kleinzoon hem kende, een kleine revolver in zijn achterzak had, voor het geval hij oog in oog met een inbreker of insluiper zou komen te staan. "Ik had de indruk dat hij, klein als hij was, niet bang was en niet geaarzeld zou hebben het wapen te gebruiken" (P.J. Houtzagers jr., Autobiografische aantekeningen.)BronnenHoutzagers heeft helaas, voorzover wij weten, geen archief nagelaten. Met uitzondering van enkele foto's en de weinige persoonlijke herinneringen aan hem van zijn kleinzoon P.J. Houtzagers junior, deels mondeling overgeleverd en deels opgeschreven in zijn Autobiografische aantekeningen (zie Bibliografie), hebben wij het wij het moeten hebben van (a) mensen die over hem en zijn werk geschreven hebben en (b) archief- en ander snuffelwerk, meestal via internet. Wat (a) betreft was onze basis en ons uitgangspunt de doctoraalscriptie van Marceline Dolfin (1984), die via deze webpagina te raadplegen is, verrijkt met het werk van andere auteurs, waarbij we hier alleen Arjan den Boer noemen, auteur van enkele uitgebreide artikelen in DUIC (De Utrechtse Internet Courant) over het werk van – onder veel meer – Houtzagers, met ook fraaie foto's van zijn hand. Meer publicaties worden genoemd in de Bibliografie. Bij (b) speelt het materiaal uit Het Utrechts Archief (HUA) een vooraanstaande rol, maar ook het krantenarchief van Delpher, bouwkundige periodieken zoals De Opmerker en allerlei meer en minder gericht gegoogle. Ook hebben enkele mensen die deze pagina hebben gezien ons gewezen op werk van hem dat wij nog niet kenden. Lijst van uitgevoerde werkenToelichting bij de lijst: R = Rijksmonument; G = Gemeentelijk monument. In veel gevallen is de aanduiding 'R' of 'G' meteen een link naar een monumentenregister. Bij elk werk dat besproken wordt -- niet slechts genoemd -- in de scriptie van Marceline Dolfin (1984) vermelden wij de paragraaf/paragrafen in de scriptie waar de bespreking te vinden is. De volledige scriptie is te raadplegen via deze pagina, zie verder naar onderen. Als we in een archief een of meer bouwtekeningen hebben gevonden, vermelden we het betreffende werk onder het jaartal dat op de bouwtekening staat. Als we het werk in een andere bron hebben gevomnden en geen gedateerde bouwtekening hebben, vermelden het jaar dat in die bron wordt vermeld. Bouwtekeningen komen meestal uit Het Utrechts Archief (HUA), uit de bouwdossiers die redelijk makkelijk online te vinden zijn op adres en jaartal. In die gevallen staat alleen vermeld 'HUA'. Als het bouwdossier moeilijker te vinden (bijvoorbeeld niet onder het verwachte adres) is vermelden wij het archiefnummer. De dossiers bevatten vaak meer dan één tekening, wij tonen er meestal maar één, liefst een waarop de buitenkant van het gebouw herkenbaar is. In sommige gevallen zijn bouwdossiers wel online te vinden maar mogen ze niet gepubliceerd worden. We vermelden dan 'HUA, nt. publ.' U kunt die dossiers dus wel zelf online vinden. In gevallen dat de tekeningen uit andere archieven komen dan HUA vermelden we dat op analoge wijze. Bij de bouwdossiers van HUA staat ook altijd waar de goedkeuring van het betreffende project te vinden is in de notulen van de Commissie van Fabricage. Ook deze notelen zijn gedigitaliseerd en op internet te vinden. In de notulen staat, in Houtzagers' geval, vaak zijn naam vermeld.
De laatste werken van Houtzagers die ons bekend zijn, zijn de kerk in Zevenhuizen (laatste in de lijst hierboven) en de laatste van een serie verbouwingen (mogelijk de zesde van zijn hand) van de drukkerij Bosch en Zoon, Oudegracht 176/Korte Nieuwstraat 5, zie hierboven bij het jaar 1896. Niet-gerealiseerde ontwerpen
Onzeker
Scriptie van Marceline Dolfin over HoutzagersMarceline Dolfin voltooide in 1984 een doctoraalscriptie over Houtzagers, in het kader van haar studie Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Zij gaf ons toestemming haar scriptie te publiceren op deze pagina. De scriptie bestaat uit twee delen, hieronder te vinden in twee pdf-files: 1. TekstInhoud:
2. AfbeeldingenDit zijn bouwtekeningen, ontwerpen en foto's van uitgevoerde werken. Overige bronnen op InternetEr is ook een Wikipedia-pagina over Houtzagers, die wij (en misschien anderen) af en toe aanvullen. BibliografieBlijdenstein, Roland 1983 Zeist, groei en bouw. Het Slot en omgeving. Zeist. Blijdenstein, Roland 1984a Zeist, groei en bouw. Geschiedenis, bouwstijlen en woonhuistypen (derde druk). Zeist. Blijdenstein, Roland 1984b Zeist, groei en bouw. Den Dolder en Bosch en Duin. Zeist. Blijdenstein, Roland 1984c Zeist, groei en bouw. Utrechtseweg-Driebergseweg. Zeist. Blijdenstein, Roland 1984d Zeist, groei en bouw. Patijnpark, Dorpskern en Wilhelminapark. Zeist. Boer, Arjan den 2015 "Stadhuisbrug: krijgt de oude V&D z'n allure terug?" De Utrechtse Internet Courant 16/1/2015. Boer, Arjan den 2015 "Drift 21: een megalomane bankierswoning" De Utrechtse Internet Courant 23/10/2015. Boer, Arjan den 2017 "Drift 17: eeuwenoud woonhuis werd Utrechtsche Hypotheekbank" De Utrechtse Internet Courant 16/1/2017. Boer, Arjan den 2018 "Sic Semper: zo zal het blijven" De Utrechtse Internet Courant 16/2/2018. Boer, Arjan den 2020 Vergeten gebrouwen in Utrecht 1850-1940. DUIC, Utrecht. [Gedrukt boek waarin onder andere de 4 voorgaande titels van Arjan den Boer zijn opgenomen]. Boer, Arjan den 2021 "Architect in Utrecht en Indië : Rijk Rijksen Gzn. (1872-1944)", in Oud-Utrecht : tijdschrift voor geschiedenis van de stad en provincie Utrecht, april 2021. Does, Arinda van der en Richard Zweekhorst 2009 Tuinhistorische waardering. Buitenplaats De Viersprong Woudenberg. Dolfin, Marceline 1984 P.J. Houtzagers, architect. Doctoraalscriptie Kunstgeschiedenis, Universiteit Utrecht. Dolfin, Marceline J., E.M. Kylstra en Jean Penders 1989 Utrecht. De huizen binnen de singels. Overzicht. 's Gravenhage. Dolfin, Marceline, 1998 "Petrus Johannes Houtzagers (1857-1944), architect". In: Utrechtse biografieën Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Utrechters, deel 5. Utrecht, p. 62-66. Geel, Jessica van, 2018. I love you Rietveld. Amsterdam. Hoogewoud, Guido 1974 "De Amsterdamse Beursprijsvraag van 188 ", in: H. P. Berlage 1856-1934: Een bouwmeester en zijn tijd (= Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 25), 277-365. Houtzagers, P.J. 1902 Catalogus van het Museum voor Kunstnijverheid te Utrecht. Utrecht. Houtzagers, P.J. (jr.) Autobiografische aantekeningen. Niet gepubliceerd, in familiebezit. [Het gaat hier om een kleinzoon van de architect (1919-2005), vader c.q. grootvader van de samenstellers van deze pagina.] Hulten, Bibi van et al. 1992 Jugendstil in Utrecht. Utrecht. Japikse, N. et al., 1938, Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Amsterdam, p. 706. Jekel, J.M en A.J.A.M Lisman, 2006 De lustrumfeesten te Utrecht in 1906. Hilversum. Lijst van Nederlandse architecten. Leliman, J.H.W., 1920 Het stadswoonhuis in Nederland gedurende de laatste 25 jaren. Met 480 afbeeldingen. 's Gravenhage. Leliman, J.H.W. en K. Sluyterman 1916 Het moderne landhuis in Nederland. 's Gravenhage. Meulen, J.N. van der, 1993 "Museum en school van kunstnijverheid te Utrecht", in: Maandblad Oud-Utrecht, september 1993, p. 94-100. Mulder, Peter 2014 "Een tentoonstelling in 1883", De Blauwdotter, Ledenblad van het Genootschap "Oud Noordwijk" nr. 1689-12. Nieuwenhuysen, W.L. van 1961 "Herinneringen aan de Korte Jansstraat", Maandblad Oud-Utrecht, oktober 1961, 119-123. Opmerker, De 1866-1919 [Bouwkundig weekblad, beschikbaar als doorzoekbare pdf op verschillende plaatsen online] Pey, Inge 2004 Bouwen voor gezeten burgers. Herenhuizen en villa's in de nieuwe stadswijken van Utrecht, Groningen en Nijmegen (1874-1901). Zwolle/Zeist. Pulles, Noortje 1996 "Anno Reparata 1900. De restauratie van het pand Drift 17 door P.J. Houtzagers in 1900". In: Banken in Amsterdam 1860-1890 (= De Sluitsteen jaargang 12). Ohé en Laak. Rijkslandbouwwinterschool 1939. De Rijkslandbouwwinterschool te Utrecht 1914-1939. Utrecht. Russo, Beatrice "Overburen", in Post Planjer, Utrecht. Schilp, Cor, 1985, "Utrechts Ommelanden 85 jaar geleden". In: Van Buiten, periodiek van de Stichting Het Utrechts Landschap 10/1. De Bilt. Schneider, Chr. L. 1987 De kleine kerk van De Bilt. 100 jaar Gereformeerde Kerk 1887-1987. De Bilt. Stenvert, Ronald 2012 Biografie van de baksteen 1850-2000. Wbooks, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Te downloaden als pdf. Genealogische gegevensWe hebben de mannelijke lijn van Petrus Johannes (en onszelf) kunnen doortrekken tot zeven generaties vóór hem, tot Hendrik Janszoon, vader van Jan Houtzagers (op allerlei manieren gespeld, omdat de Burgerlijke Stand nog niet bestond), welke laatste in 1681 in Dordrecht werd geboren en in 1711 tengevolge van een steekpartij in een kroeg in Tiel overleed. Een betrekkelijk sappig verhaal hierover is hier te vinden. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in alle details verwijzen wij naar deze pagina, die veel meer personen bevat dan Petrus Johannes Houtzagers, maar waarop hij en zijn voorouders ook voorkomen. Contact: h.p.houtzagers "at" rug.nl (vervang "at" door een apenstaartje en verwijder de spaties). Laatste update: 7 juli 2024.
|
|