Asymmetries in grammar

NWO/Vici-project

Al op jonge leeftijd gebruiken Nederlandse kinderen het voornaamwoord hem op een goede manier wanneer ze praten. Bijzonder verrassend was dan ook de ontdekking dat ze dit woordje nog niet goed begrijpen wanneer iemand anders het gebruikt. Meestal is het zo dat je eerst moet weten wat een woord betekent voordat je het goed kunt gebruiken. Maar als deze kinderen over de juiste grammaticale kennis beschikken om het woordje hem goed te kunnen gebruiken, waarom is dat dan niet merkbaar in hun begrip van het woordje hem?

Dergelijke ‘asymmetrieën’ tussen taalproductie en taalbegrip kunnen niet worden verklaard door traditionele theorieën over taal en grammatica. Dit onderzoek probeert een verklaring te vinden voor dit verrassende patroon in kindertaal door de hypothese te testen dat de grammaticale kennis die sprekers gebruiken niet volkomen identiek is aan de grammaticale kennis die luisteraars gebruiken. Het gevolg is dat sprekers soms andere keuzes maken dan luisteraars. Toch zijn volwassen luisteraars in staat om alles te begrijpen wat ze kunnen zeggen. Dat komt volgens deze hypothese omdat volwassen luisteraars onbewust rekening houden met de keuzes van de spreker, en vice versa. Kinderen kunnen dat wellicht nog niet.

Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om te weten te komen hoe ons taalvermogen, dat wil zeggen de grammaticale kennis van onze moedertaal die we in ons hoofd hebben, er precies uit ziet.

Daarvoor worden niet alleen normaal-ontwikkelende kinderen en volwassenen getest op hun taalproductie en taalbegrip, maar ook (in samenwerking met Accare) kinderen met autisme. Autisme wordt gekenmerkt door problemen in de communicatie waarvan we de oorzaken nog niet goed begrijpen. Een mogelijke verklaring voor de communicatieproblemen bij autisme is dat volwassenen en kinderen met autisme niet goed in staat zijn om rekening te houden met andermans kennis. Door in detail naar de taalproductie en het taalbegrip van kinderen met autisme te kijken, kan dit onderzoek tevens op termijn bijdragen aan een verbeterde diagnose en interventie bij autisme.

 

“Hier zie je een olifant en een krokodil. De olifant slaat hem.”
Volgens veel vijfjarigen past deze beschrijving niet alleen bij het linkerplaatje, maar ook bij het rechterplaatje. (tekeningen Robbert Prins)