Natuurlijke taalinterfaces moeten in staat zijn de mededelingen, vragen, of verzoeken, die een gebruiker uit, te vertalen naar opdrachten aan de computer. Dit betekent in feite dat de interface moet begrijpen wat de gebruiker bedoelt. Tekstbegrip in het algemeen, dat wil zeggen het interpreteren van willekeurige teksten, is een lastig en onopgelost probleem.
Voor een natuurlijke taalinterface kan echter vaak worden volstaan met een zeer beperkte vorm van tekstbegrip. Omdat de gebruiker weet dat het communiceert met een informatiesysteem dat bijvoorbeeld alleen informatie bevat over het openbaar vervoer, is de kans klein dat de gebruiker een vraag stelt over vertrektijden van de vliegtuigen op Schiphol, of over de entreeprijzen van de Efteling.
Het bouwen van een
programma dat zinnen interpreteert die wel gaan over zaken die het
systeem kent, is veel eenvoudiger dan het bouwen van een algemeen
systeem voor tekstbegrip. Voor een systeem dat informatie verstrekt
over het openbaar vervoer kan waarschijnlijk worden volstaan met een
programma dat tijdsuitdrukkingen ( morgen, kwart over zes, tien
april, etc.),
plaatsbepalingen ( van Groningen, via Zwolle,
richting Almelo,
etc.) en enige eenvoudige zinsconstructies
(met name vragen over aankomst- en vertrektijden) kan
interpreteren. Zo'n programma is dus zeker niet in staat tot het
interpreteren van taal in het algemeen, maar begrijpt waarschijnlijk wel
genoeg van de vragen die over het openbaar vervoer gaan om een
zinnige conversatie mogelijk te maken.