Een belangrijke toepassing van de computationele taalkunde is gericht op het maken van programma's die de communicatie tussen mens en computer vereenvoudigen. Communicatie verloopt nu vaak moeizaam, doordat computers alleen maar opdrachten kunnen uitvoeren die zijn gesteld in een speciale taal (meestal een programmeertaal). De introductie van zogenaamde grafische interfaces (denk bijvoorbeeld aan de Windows omgeving op PC's), waar de gebruiker in de vorm van iconen, menu's, en plaatjes een beeld krijgt van het programma en de taken die het programma kan uitvoeren, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het vereenvoudigen van het communicatieproces.
Toch blijven er ook mogelijkheden voor een alternatieve benadering, waarbij zowel mens als machine zoveel mogelijk in natuurlijke taal met elkaar communiceren. Dergelijke natuurlijke-taalinterfaces kunnen van nut zijn in situaties waarin de menselijke gebruiker niet eenvoudig een beeldscherm kan raadplegen of een muis (of toetsenbord) bedienen. Een programma dat automobilisten helpt met het vinden van een route naar een gewenste bestemming, kan niet werken met een grafische interface, omdat het de aandacht van de weg zou afleiden. Een andere mogelijke toepassing ligt op het gebied van telefonische informatiesystemen. Dergelijke systemen (zoals het systeem dat informatie geeft over het openbaar vervoer) bestaan in essentie uit een electronisch databestand met gegevens en medewerkers die klanten te woord staan en de benodigde gegevens uit de database halen. Een systeem dat zelf natuurlijke taal zou kunnen verstaan, begrijpen, en produceren zou de tussenkomst van een menselijke medewerker grotendeels overbodig kunnen maken, omdat klanten dan als het ware rechtstreeks met het systeem zouden spreken.