|
Overzicht |
Algemeen | Hoofd- vs. bijzin | Typologie | Relatieven |
eigenschappen (Nederlands)
1. bijzin taalvariatie2. modificeert een N; die N is het hoofd van de relatiefzin
3. wordt ingeleid door een relatiefpronomen (die, dat, waar)
4. bevat een open positie (gat) waar het hoofd geïnterpreteerd wordt