Het doel van dit eindwerkstuk is uw nadenken over de rol van computers binnen letteren te stimuleren. Uiteraard zit dit in het verlengde van wat we tot nog in de hoorcolleges hebben besproken, en ook van de eerste vier opdrachten.
Er bestaat bij sommige steeds onduidelijkheid over de rol van de computer bij Letteren. Onlangs is een rapport verschenen van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT). Het rapport draagt de titel Geëngageerde Geesteswetenschappen: Perspectieven op cultuurveranderingen in een digitaliserend tijdperk, en werd geschreven door Wybe Bijker en Ben Peperkamp. Een kopie is hier beschikbaar hier. Het rapport zorgt voor het nodige opzien o.a. door een begeleidende brief aan de minister van OC&W samen met een uitgebreidde toelichting.
Het zal opvallen dat de invalshoek van Bijker en Peperkamp nogal verschilt van diegene we in dit college hebben gekozen. Terwijl we hier trachtten te laten zien dat het letterenonderzoek d.m.v. de inzet van ICT opschiet (wat Bijker en Peperkamp ook expliciet goedkeuren, p.17), is hun voornaamste doel om meer geesteswetenschappelijke reflectie over de rol van ICT in onze samenleving te bepleiten. Ze stellen dat het wetenschappelijk waardevol zou zijn om deze rol beter te begrijpen, maar vooral koesteren ze de hoop dat "een geesteswetenschappelijk perspectief belangwekkende inzichten [kan] opleveren wanneer men deze maatschappelijke ontwikkelingen probeert te begrijpen en/of probeert bij te sturen." (p.9) Het boekje is een krachtige cri de coeur voor de geesteswetenschappen, maar ook een roep naar verandering in het uitoefenen ervan.
Voor het gevoel van (sommige van) de Groningse Alfa-informatici is
de discussie te zeer op een bespiegelende rol van de
geesteswetenschappen toegespitst (die we overigens
In plaats van bespiegelende inzichten zouden "toegepaste letterenstudies" volgens het Groningse zicht ook veel detailverbeteringen moeten opleveren, b.v. van de volgende soort.
- het automatisch onttrekken van informatie uit teksten, b.v. geografische kennis uit adressen
- het automatisch onttrekken van informatie uit historische kaarten
- het erkennen van documentsoorten (b.v. spam, genealogische documenten over een bepaalde familie, of documenten over stringalgoritmen)
- het ontwikkelen van goede datastructuren (en algoritmen) voor verschillende soorten van tekst (annoteerbare hyperteksten, multi-auteur documenten, multilinguale documentatiesystemen)
Voor ons gevoel liggen toepassingen zoals de bovengenoemden in het verlengde van het onderzoek dat bij letteren centraal staat, onderzoek over hoe informatie in taal wordt gecodeerd, hoe informatiedragers in het verleden gestructureerd waren, welke soort teksten er zijn, en hoe ze optimaal gestalte kunnen krijgen. Vanuit dezelfde optiek is de focus op de computer als culturele factor waarover de geesteswetenschappen zouden reflecteren zinvol voor eigentijdse geschiedenis of andere studies die culturele invloeden bestuderen, maar voor de meeste geesteswetenschappen vertekenend omdat het niet voortvloeit uit hun primaire taak, b.v. een taal of een literair werk beter te begrijpen. De computer blijft bij voorbaat een middel om geesteswetenschappelijk onderzoek te bevorderen, en om toepassingen van geesteswetenschappelijk onderzoek mogelijk te maken.
Schrijf een betoog van 4.000 woorden (8 à 10 blz.) om de Alfa-informatica positie óf van de Groningse Alfa-informatici óf van Bijker en Peperkamp te onderbouwen. Schrijf dit als discussiebijdrage in reactie op Geëngageerde Geesteswetenschappen waarbij u gebruik maakt van de voordrachten in dit college en van verder materiaal in de cursus. Let op de algemene richtlijnen voor werkstukken.
John Nerbonne
Last modified: Thu Feb 10 18:16:25 CET 2005