De interpretatie van uitingen hangt vaak af van de context waarin ze geuit worden. Met name de voorafgaande dialoog of discourse is hier van belang. In figuur 1 is een voorbeeld te vinden van een dialoog waarin verschillende uitingen voorkomen die contextafhankelijk zijn.
In uiting 1 is de tijdsuitdrukking elf uur ambigu. Deze kan zowel naar 11.00 uur `s ochtends uur als naar 23.00 uur `s avonds verwijzen. Het is niet eenvoudig te bepalen welke interpretatie hier bedoeld wordt. De interpretatie die het systeem kiest (23.00 uur) is waarschijnlijk gebaseerd op de overweging dat er geen verbindingen zijn waar na 11.00 uur geen treinen meer rijden (en dat dit algemeen bekend is), maar dat er wel verbindingen zijn waar na 23.00 uur geen trein meer gaat. Waarschijnlijk is de gebruiker dus in het laatste geval geïnteresseerd.
Het voornaamwoord die in uiting 3 verwijst terug naar de interpretatie van de NP een trein in uiting 2. Om dit te kunnen vaststellen moet het systeem een lijst bijhouden van NP's die eerder in de dialoog zijn opgetreden.
Met NP de laatste trein in uiting 4 wordt niet de laatste trein überhaupt bedoeld, maar de laatste trein op het traject Zwolle-Groningen. Deze interpretatie is gebaseerd op het feit dat de gebruiker begon met een vraag naar dit traject. Merk op dat het systeem ook had kunnen kiezen voor de interpretatie laatste trein op het traject Zwolle-Groningen die stopt in Haren. Het woordje laatste betekent hier trouwens laatste in de NS-dienstregeling en bijvoorbeeld niet laatste vandaag (d.w.z. de laatste die voor 24.00 uur vertrekt).
Merk tenslotte op dat ogenschijnlijk kleine verschillen in de manier waarop iets gezegd wordt de interpretatie kunnen veranderen. Wanneer in uiting 1 het woordje nog ontbreekt, dan is al iets minder duidelijk dat 23.00 uur 's avonds bedoeld wordt. Is de vraag geformuleerd als wanneer gaat er na elf uur een trein van Zwolle naar Groningen dan is zonder verdere context niet te beslissen of 11.00 uur dan wel 23.00 uur bedoeld wordt.