Wie een tekst invoert met behulp van een toetsenbord kan typefouten maken. Wie een tekst schrijft kan grammaticale fouten maken. Wie een tekst bedenkt kan stilistische fouten maken. De computer kan een belangrijk hulpmiddel zijn bij het corrigeren van dergelijke fouten. Een programma dat assisteert bij het automatisch corrigeren van teksten zou in principe alle drie soorten fouten die hierboven zijn genoemd moeten kunnen vinden. De meeste correctieprogramma's beperken zich evenwel tot het opsporen van typefouten en andere makkelijk te herkennen spelfouten. Het vinden van grammaticale fouten (zoals bijvoorbeeld het foutief gebruik van d en t op het eind van werkwoorden) is een lastig probleem. Dit probleem is alleen op te lossen met behulp van veel grammaticale kennis en programma's die grammaticale controle uitvoeren zijn daarom relatief zeldzaam. Het controleren van de stijl van een tekst is voornamelijk lastig omdat het onduidelijk is welke criteria hier gehanteerd moeten worden.